Aanpak zakkenrollerij, voor wie doen wij het?
Onlangs nam ik deel aan een creatieve sessie met als doel het ontwikkelen van een aanpak tegen zakkenrollerij. Een leuk proces, vooral omdat er dit keer ook andere partijen aanwezig waren dan de geijkte professionals. Andere partijen die getypeerd kunnen worden als ‘vrijdenkers’.
Het proces was leuk, inhoudelijk worstelde ik met vele vragen
Van het begin af aan vroeg ik me af in hoeverre ‘zakkenrollerij’ een probleem is, en waarom er zoveel professionals en vrijdenkers gemobiliseerd waren om hun tijd te investeren in het vinden van een doeltreffende aanpak. Want, hoeveel keer per jaar komt zakkenrollerij eigenlijk voor, en wie hebben er nu daadwerkelijk een probleem?
De cijfers van 2014 laten zien dat er dat jaar ongeveer 1000 keer iemand gerold is. Het ging daarbij zo’n 950 keer om een mobiele telefoon, en de slachtoffergroep bestaat vooral uit vrouwen tussen de 18 en 25 jaar. Of 1000 keer per jaar veel of weinig is, laat ik even in het midden. Wat vaststaat is dat jaarlijks in ieder geval 1000 burgers/bezoekers van Eindhoven door de zakkenrollerij te maken hebben met een zeer negatieve ervaring omtrent hun bezoek aan de stad. Daarnaast levert het afhandelen van de aangiftes met betrekking tot zakkenrollerij de politie veel werk op (maar dat behoort nu tot hun kerntaak) en zijn het vooral de verzekeringsmaatschappijen die financiële gevolgen voelen.
Of de ‘slachtoffers’ en ‘verzekeringsmaatschappijen’ het verlies/de diefstal van bijvoorbeeld een mobieltje echter als een probleem ervaren, durf ik ernstig te betwijfelen. Als dit het geval is zouden de verkeringsmaatschappijen een belang hebben in het voorkomen van diefstal/zakkenrollerij door daar – mijns inziens – in te willen investeren, waar nu geen sprake van is. Verder zouden de slachtoffers bereid zijn om maatregelen te treffen of hun gedrag aan te passen, wat in veel gevallen óók al niet aan de orde is.
Dus dacht ik bij mezelf: als de direct belanghebbenden geen verantwoordelijkheid voelen om een bijdrage te leveren aan het voorkomen van dit probleem, wie ben ik (en andere deelnemers aan de sessie) om me hier dan wél verantwoordelijk voor te voelen en een bijdrage aan te leveren?
Tevens vroeg ik me af of de cijfers van 2015 al bekend waren, om te kunnen zien of het een toenemend probleem is of een afnemend. Naar mijn idee lost dit probleem zich namelijk vanzelf wel op, te meer om dat het mobieltje steeds belangrijker wordt in het gebruik van de mens. Wie weet wordt het straks ook dé manier om te betalen? Je mobiel op de bar neerleggen voelt dan mogelijk hetzelfde als je portemonnee op de bar neer leggen; dat doen niet veel mensen. Of wie weet wordt het mobieltje in de toekomst vervangen door de I-watch of I-glasses? Ook dan lost het probleem zich vanzelf op.
Zonder samenwerking houdt het op
Kortom, de vele vragen die ik mezelf stelde maakte dat ik steeds minder enthousiast werd om een bijdrage te leveren aan de aanpak van dit ‘probleem’. Dit omdat ik voor mezelf (gezien tijd en geld) niet meer kon verantwoorden dat we ons met zoveel professionals en vrijdenkers aan het richten waren op een probleem dat maatschappelijk gezien qua grootte en impact niet veel voorstelt en waarbij de direct belanghebbenden individuen en de verzekeringsmaatschappijen het laten afweten. Zakkenrollen is alleen goed aan te pakken door samenwerking met de direct belanghebbende partijen. Alleen met een batterij vrijdenkers en professionals met creatieve oplossingen komen we er niet…